LVLB Notitie gebruik niet woningen irt Covid

30-03-2021

Aan: de leden van de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen

Op initiatief van het bestuur van de LVLB is een notitie opgesteld die ingaat op de vraag of bij het opleggen van OZB voor gebruikers van niet-woningen rekening moet worden gehouden met de effecten van corona.

Het effect van Covid 19-maatregelen op het gebruik van niet-woningen

Voor de waardebepaling van niet-woningen voor het belastingjaar 2021 is het uitgangspunt redelijk eenvoudig weer te geven: Corona heeft in beginsel geen effect op de WOZ-waardebepaling voor waardepeildatum 1 januari 2020. Er is één bijzondere situatie dat er wel een effect kan zijn van de door de overheid getroffen covid-19 maatregelen op de WOZ-waarde op waardepeildatum 1 januari 2020. Dat betreft de situatie wanneer de WOZ-waarde bepaald moet worden naar de toestandspeildatum 1 januari 2021, dit als gevolg van een bijzondere omstandigheid zoals genoemd in artikel 18 Wet WOZ.

In de handreiking die is opgesteld door de VNG in samenwerking met de LVLB is een voorzet gegeven voor een beperkte correctie (afwaardering) van objecten, indien er sprake is van corona-maatregelen die het gebruik van een object beperken of uitsluiten.

Behoudens enkele gemeenten die het OZB gebruikerstarief voor niet-woningen op nul hebben gesteld, geldt voor het merendeel van de gemeenten in Nederland dat de gebruikers van niet-woningen een OZB-aanslag ontvangen, die gebaseerd is op de WOZ waarde. Bij die waarde wordt dus zoals hierboven besproken niet of zeer beperkt rekening gehouden met de effecten van Corona of Corona-maatregelen.

Vanuit de maatschappij, de gemeentepolitiek en diverse ondernemersbranches wordt een steeds dringender signaal afgegeven, dat het uitermate onrechtvaardig is om belast te worden voor gebruik, terwijl het object vanwege overheidsmaatregelen gerelateerd aan Corona niet gebruikt mocht worden. Met name vanuit de horeca en in het bijzonder de cafés komen deze geluiden steeds nadrukkelijker naar voren met daarbij in toenemende mate ook de aankondiging dat men bezwaar aan zal gaan tekenen tegen de WOZ waarde/aanslag OZB gebruik met inschakeling van een bureau.

Fiscaal-juridisch perspectief

De OZB-aanslagen voor gebruikers van zakelijke objecten zijn rechtmatig opgelegd. Er is geen rechtsgrond voor het niet opleggen danwel verlagen van de OZB-gebruikers voor ondernemers die zich op 1 januari 2021 geconfronteerd zagen met beperkingen in het exploiteren van hun onderneming. Bij het vaststellen van de belastingverordeningen is geen rekening gehouden met een verlaging van het OZB-tarieven vanwege beperkte gebruiksmogelijkheden van een object. Dat is ook niet mogelijk, immers je kunt niet alle gebruikers van objecten over één kam scheren. Er zijn voldoende voorbeelden aan te reiken van ondernemers die hun omzet hebben zien stijgen tijdens of zelfs dankzij de Corona-crisis.

Dat raakt ook een kern: ondernemers zijn niet zozeer beperkt in het gebruik van het object maar in het exploiteren van hun business door de Covid 19-maatregelen. De onroerende zaak staat de gebruiker nog steeds ter beschikking, bijvoorbeeld voor opslag, om onderhoud te verrichten of voor noodgedwongen kleinschalige activiteiten (koffie to-go, etc). Het gebruik is beperkt, maar er is geen uitsluiting van gebruik, geen sprake van leegstand en volgens de belastingverordening dus ook een belastingplicht.

Vanuit de fiscaliteit is aanpassing, vermindering of compensatie van de OZB voor gebruikers van zakelijk vastgoed derhalve niet aan de orde.

Bestuurlijk perspectief

Het feit dat er vanuit de fiscaliteit geen mogelijkheden zijn om gebruikers van zakelijk vastgoed te compenseren neemt niet weg dat de nood bij een substantieel aantal ondernemers erg hoog is, dat er ingeteerd moet worden op reserves en dat de steun van de rijksoverheid misschien net toereikend is om het hoofd boven water te houden, maar meer ook niet. De gemeentelijke belastingaanslag voor het gebruik daar boven op wordt als onrechtvaardig gezien.

Zoals uiteengezet en daarnaast rekening houdend met het gelijkheidsbeginsel, kan een gemeentebestuur er niet voor kiezen specifiek getroffen groepen ondernemers tegemoet te komen via de belastingheffing. Ook gemeentelijk beleid voor kwijtschelding aan ondernemers biedt geen oplossing, immers bij de toetsing wordt gekeken naar omzetcijfers over een drietal jaren. Dat betekent dat er feitelijk alleen mogelijkheden zijn in het verlenen van uitstel van betaling of betalingsregelingen.

Gelet op het spanningsveld tussen het fiscaal-juridische perspectief en de maatschappelijke druk om ook binnen de gemeente de noodsignalen van ondernemers op te pakken pleit de LVLB er voor dat gemeentebesturen zelf de afweging moeten maken om ondernemers die te maken hebben (gehad) met beperkingen in de exploitatie van hun onderneming te ondersteunen.

Deze ondersteuning als het gaat om de lastendruk van de OZB zou dan gestalte moeten krijgen buiten de fiscaliteit om, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies of een ondersteuningsfonds. Een fonds van waaruit de gebruikers van niet-woningen, of de eigenaren die ook gebruiker zijn voor het gebruiksgedeelte worden gecompenseerd voor de gemeentelijke ozb-aanslag.
Een andere mogelijkheid is om de afbetaling van de lokale belastingaanslag over een veel langere periode te laten plaatsvinden bijvoorbeeld 3 of zelfs 5 jaar zonder rente. Dit stelt de getroffen ondernemers in staat de stapel facturen die zij hebben liggen goed te spreiden en af te betalen als er weer omzet kan worden gedraaid.

Daarnaast zijn er in het land ook al voorbeelden van taskforces en stimuleringsfondsen waarin samen met ondernemers wordt gesproken en gekeken naar mogelijkheden om de lokale economie te stimuleren. Binnen het spanningsveld is het van groot belang om voortdurend de interactie met en de communicatie naar de groepen ondernemers die het zwaar hebben op te zoeken.

De LVLB adviseert dan ook om binnen de mogelijkheden die er zijn maatwerk aan te bieden aan de getroffen ondernemers via uitstel van betalingen of via financiële ondersteuning vanuit een fonds en nadrukkelijk te concluderen dat er vanuit de fiscaliteit geen grondslag is voor algemene maatregelen van aanpassing, vermindering, compensatie of kwijtschelding van de OZB-aanslag voor gebruik van zakelijk vastgoed.

Log nu in bij de Community en geef je mening.

Heb je nog geen inloggegevens voor de Community en ben je wel lid? Vraag dan hier je inloggegevens aan.

Aan: de leden van de Landelijke Vereniging Lokale Belastingen

Op initiatief van het bestuur van de LVLB is een notitie opgesteld die ingaat op de vraag of bij het opleggen van OZB voor gebruikers van niet-woningen rekening moet worden gehouden met de effecten van corona.

Het effect van Covid 19-maatregelen op het gebruik van niet-woningen

Voor de waardebepaling van niet-woningen voor het belastingjaar 2021 is het uitgangspunt redelijk eenvoudig weer te geven: Corona heeft in beginsel geen effect op de WOZ-waardebepaling voor waardepeildatum 1 januari 2020. Er is één bijzondere situatie dat er wel een effect kan zijn van de door de overheid getroffen covid-19 maatregelen op de WOZ-waarde op waardepeildatum 1 januari 2020. Dat betreft de situatie wanneer de WOZ-waarde bepaald moet worden naar de toestandspeildatum 1 januari 2021, dit als gevolg van een bijzondere omstandigheid zoals genoemd in artikel 18 Wet WOZ.

In de handreiking die is opgesteld door de VNG in samenwerking met de LVLB is een voorzet gegeven voor een beperkte correctie (afwaardering) van objecten, indien er sprake is van corona-maatregelen die het gebruik van een object beperken of uitsluiten.

Behoudens enkele gemeenten die het OZB gebruikerstarief voor niet-woningen op nul hebben gesteld, geldt voor het merendeel van de gemeenten in Nederland dat de gebruikers van niet-woningen een OZB-aanslag ontvangen, die gebaseerd is op de WOZ waarde. Bij die waarde wordt dus zoals hierboven besproken niet of zeer beperkt rekening gehouden met de effecten van Corona of Corona-maatregelen.

Vanuit de maatschappij, de gemeentepolitiek en diverse ondernemersbranches wordt een steeds dringender signaal afgegeven, dat het uitermate onrechtvaardig is om belast te worden voor gebruik, terwijl het object vanwege overheidsmaatregelen gerelateerd aan Corona niet gebruikt mocht worden. Met name vanuit de horeca en in het bijzonder de cafés komen deze geluiden steeds nadrukkelijker naar voren met daarbij in toenemende mate ook de aankondiging dat men bezwaar aan zal gaan tekenen tegen de WOZ waarde/aanslag OZB gebruik met inschakeling van een bureau.

Fiscaal-juridisch perspectief

De OZB-aanslagen voor gebruikers van zakelijke objecten zijn rechtmatig opgelegd. Er is geen rechtsgrond voor het niet opleggen danwel verlagen van de OZB-gebruikers voor ondernemers die zich op 1 januari 2021 geconfronteerd zagen met beperkingen in het exploiteren van hun onderneming. Bij het vaststellen van de belastingverordeningen is geen rekening gehouden met een verlaging van het OZB-tarieven vanwege beperkte gebruiksmogelijkheden van een object. Dat is ook niet mogelijk, immers je kunt niet alle gebruikers van objecten over één kam scheren. Er zijn voldoende voorbeelden aan te reiken van ondernemers die hun omzet hebben zien stijgen tijdens of zelfs dankzij de Corona-crisis.

Dat raakt ook een kern: ondernemers zijn niet zozeer beperkt in het gebruik van het object maar in het exploiteren van hun business door de Covid 19-maatregelen. De onroerende zaak staat de gebruiker nog steeds ter beschikking, bijvoorbeeld voor opslag, om onderhoud te verrichten of voor noodgedwongen kleinschalige activiteiten (koffie to-go, etc). Het gebruik is beperkt, maar er is geen uitsluiting van gebruik, geen sprake van leegstand en volgens de belastingverordening dus ook een belastingplicht.

Vanuit de fiscaliteit is aanpassing, vermindering of compensatie van de OZB voor gebruikers van zakelijk vastgoed derhalve niet aan de orde.

Bestuurlijk perspectief

Het feit dat er vanuit de fiscaliteit geen mogelijkheden zijn om gebruikers van zakelijk vastgoed te compenseren neemt niet weg dat de nood bij een substantieel aantal ondernemers erg hoog is, dat er ingeteerd moet worden op reserves en dat de steun van de rijksoverheid misschien net toereikend is om het hoofd boven water te houden, maar meer ook niet. De gemeentelijke belastingaanslag voor het gebruik daar boven op wordt als onrechtvaardig gezien.

Zoals uiteengezet en daarnaast rekening houdend met het gelijkheidsbeginsel, kan een gemeentebestuur er niet voor kiezen specifiek getroffen groepen ondernemers tegemoet te komen via de belastingheffing. Ook gemeentelijk beleid voor kwijtschelding aan ondernemers biedt geen oplossing, immers bij de toetsing wordt gekeken naar omzetcijfers over een drietal jaren. Dat betekent dat er feitelijk alleen mogelijkheden zijn in het verlenen van uitstel van betaling of betalingsregelingen.

Gelet op het spanningsveld tussen het fiscaal-juridische perspectief en de maatschappelijke druk om ook binnen de gemeente de noodsignalen van ondernemers op te pakken pleit de LVLB er voor dat gemeentebesturen zelf de afweging moeten maken om ondernemers die te maken hebben (gehad) met beperkingen in de exploitatie van hun onderneming te ondersteunen.

Deze ondersteuning als het gaat om de lastendruk van de OZB zou dan gestalte moeten krijgen buiten de fiscaliteit om, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies of een ondersteuningsfonds. Een fonds van waaruit de gebruikers van niet-woningen, of de eigenaren die ook gebruiker zijn voor het gebruiksgedeelte worden gecompenseerd voor de gemeentelijke ozb-aanslag.
Een andere mogelijkheid is om de afbetaling van de lokale belastingaanslag over een veel langere periode te laten plaatsvinden bijvoorbeeld 3 of zelfs 5 jaar zonder rente. Dit stelt de getroffen ondernemers in staat de stapel facturen die zij hebben liggen goed te spreiden en af te betalen als er weer omzet kan worden gedraaid.

Daarnaast zijn er in het land ook al voorbeelden van taskforces en stimuleringsfondsen waarin samen met ondernemers wordt gesproken en gekeken naar mogelijkheden om de lokale economie te stimuleren. Binnen het spanningsveld is het van groot belang om voortdurend de interactie met en de communicatie naar de groepen ondernemers die het zwaar hebben op te zoeken.

De LVLB adviseert dan ook om binnen de mogelijkheden die er zijn maatwerk aan te bieden aan de getroffen ondernemers via uitstel van betalingen of via financiële ondersteuning vanuit een fonds en nadrukkelijk te concluderen dat er vanuit de fiscaliteit geen grondslag is voor algemene maatregelen van aanpassing, vermindering, compensatie of kwijtschelding van de OZB-aanslag voor gebruik van zakelijk vastgoed.

Log nu in bij de Community en geef je mening.

Heb je nog geen inloggegevens voor de Community en ben je wel lid? Vraag dan hier je inloggegevens aan.

Deel dit bericht via

Initiatieven van de LVLB

Het nieuwe waarderen

Onder regie van de LVLB wordt het project 'secundaire objectkenmerken' uitgevoerd door projectleider Grard van der Zanden. Wil je de infographic zien? Klik dan op onderstaande knop 'ga naar website'! Heb je naar aanleiding van de infographic nog steeds vragen over het project, dan kan je Grard zelf benaderen. Zijn contactgegevens staan in de infographic.

Ga naar website

LangeTermijnAgenda Belastingen

Voor de belastingsector van gemeenten en waterschappen biedt deze agenda een overzicht van de thema's, ontwikkelingen en initiatieven die op ons afkomen. Dit helpt ons om de komende vijf jaar te plannen en om in gesprek te zijn met onze partners binnen en buiten de overheid.

Ga naar website

LVLB WOZ Registratie

Deskundigen werkzaam in de WOZ die één of meerdere certificaten of diploma's hebben behaald kunnen zich registreren in dit LVLB WOZ register.

Ga naar website

Educatieplatform

Iedere belastingorganisatie werkt aan het bouwen en behouden van een sterk team, dat beschikt over voldoende kennis, kunde en vaardigheden om de inwoner of de ondernemer zo goed mogelijk te bedienen. De LVLB heeft de door haar partners verzorgde cursussen en opleidingen bij elkaar gebracht om zo de leden te ondersteunen in het vinden van de juiste cursus of opleiding.

Ga naar website